-
1 rumour
n. geruchtrumour11 gerucht(en) ⇒ praatje(s), verhalen♦voorbeelden:————————rumour2♦voorbeelden: -
2 tell tales out of school
uit de school klappen, praatjes rondstrooien, kletsen -
3 peddle
v. roddelen; verspreiden; verkopen[ pedl]II 〈 overgankelijk werkwoord〉2 verspreiden ⇒ rondstrooien, verkondigen♦voorbeelden:
Перевод: с английского на все языки
со всех языков на английский- Со всех языков на:
- Английский
- С английского на:
- Нидерландский